Verplichtingen van de huurder zijn juridisch vastgelegd in artikel 7.4.2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Betaling van de huurprijs (artikel 7:212 BW): Dit betreft een strikte termijn (artikel 6:83 sub a BW) waarbij het verzuim automatisch intreedt zonder voorafgaande ingebrekestelling, in het geval de huur niet op tijd wordt betaald. Na twee maanden huurachterstand kan de verhuurder de huurovereenkomst opzeggen, aangezien huurverplichtingen “voortdurend” zijn en per termijn moeten worden betaald, waardoor verzuim zodoende automatisch ontstaat.
Wanbetaling van de huurprijs valt onder wanprestatie (artikel 6:74 BW). De huurder kan hier vijf mogelijke verweren tegenin brengen:
- Opschortingsrecht: de verhuurder schendt zijn verplichtingen uit de overeenkomst.
- Schuldeisersverzuim: de verhuurder maakt nakoming door de huurder onmogelijk.
- Ontbinding van de huurovereenkomst in reconventie.
- Verrekening op basis van artikel 7:206 lid 3 BW.
- Betalingsonmacht (overmacht).
Goed huurderschap.
Dat vereist goed gedrag, zowel in het gehuurde als in de directe omgeving, en tegenover zowel anderen als de verhuurder (artikel 7:213 BW). Dit omvat ook gedragingen die niet direct verband houden met het huurderschap, zoals het lastigvallen van anderen. ‘Goed huurderschap’ is een open norm en wordt nader uitgewerkt in bepalingen, bijvoorbeeld met betrekking tot overlast door andere huurders.
Gebruik overeenkomstig de bestemming (artikel 7:214 BW): Gebruik van het gehuurde in strijd met de bestemming is wanprestatie en kan leiden tot ontbinding van de huurovereenkomst.
Aanbrengen van veranderingen: De huurder mag geen veranderingen aanbrengen zonder schriftelijke toestemming van de verhuurder, behalve kleine veranderingen die zonder noemenswaardige kosten verwijderd kunnen worden (artikel 7:215 BW).
Dringende werkzaamheden en preventief onderhoud: De huurder moet dringende werkzaamheden en groot preventief onderhoud toestaan (artikel 7:220 lid 1 BW), inclusief renovatie als het voorstel redelijk is (artikel 7:220 lid 2 BW).
Kleine herstellingen: Huurders van woonruimte moeten kleine herstellingen voor eigen rekening uitvoeren (artikel 7:240 BW).
Melden van gebreken: De huurder moet gebreken aan het gehuurde direct melden aan de verhuurder (artikel 7:222 BW).
Bezichtiging bij verkoop: De huurder moet gelegenheid geven tot bezichtiging bij verkoop door de verhuurder (artikel 7:223 BW).
Teruggeven van het gehuurde: Het gehuurde moet aan het einde van de huurperiode worden teruggegeven in de staat zoals beschreven in de beginstaat of, bij ontbreken van een beschrijving, in de oorspronkelijke staat (artikel 7:224 BW). Bij het ontbreken van een beschrijving, rust de bewijslast op de verhuurder. De huurder is aansprakelijk voor aangerichte schade en moet de door hem aangebrachte veranderingen wegnemen en het gehuurde herstellen in oude staat.