De kinderrechter-commissaris kan verschillende beslissingen nemen. Hij kan beslissen dat er geen redenen zijn om de jongere langer vast te houden. De jongere mag dan naar huis met zijn ouders. De kinderrechter-commissaris kan ook beslissen dat de jongere wel langer vast moet blijven zitten. Dat heet inbewaringstelling. In dat geval wordt de jongere in een jeugdinrichting ergens in Nederland geplaatst voor 14 dagen. Ouders kunnen daar natuurlijk op bezoek gaan. Soms is het ook mogelijk dat de jongere in een zogeheten Kleinschalige Voorziening wordt geplaatst. De jongere kan dan overdag gewoon naar school/stage blijven gaan, maar dient dan de nacht ‘achter de deur’ door te brengen in de Kleinschalige Voorziening. Onze advocaten kunnen u daar alles over vertellen.
De kinderrechter-commissaris moet altijd onderzoeken of het mogelijk is dat een jongere wordt geschorst. Dat betekent dat de jongere thuis, in vrijheid, zijn proces mag afwachten. De jongere moet zich dan wel aan verschillende voorwaarden houden. Hij/zij mag niet meer opnieuw in aanraking komen met de politie en moet ook worden begeleid door iemand van de jeugdreclassering.
Na de inbewaringstelling
Als de officier van justitie van mening is dat de jongere nog langer vast moet blijven zitten na de inbewaringstelling, doet de officier van justitie een vordering gevangenhouding. Die vordering moet worden getoetst door 3 kinderrechters tijdens een zitting (raadkamer), waarbij ook de ouders en de Raad voor de Kinderbescherming en de advocaat aanwezig zijn. De officier van justitie kan de gevangenhouding vorderen voor 30, 60 of 90 dagen. Die termijn kan ook steeds worden verlengd. Tijdens de gevangenhouding zit de jongere in een justitiële jeugdinrichting ergens in Nederland, waar ouders op bezoek mogen komen. De jongere kan daar ook van onderwijs gebruik maken en sporten. Tijden iedere raadkamer kijken de rechters ook weer of het mogelijk is dat de jongere wordt geschorst en dus in vrijheid zijn proces mag afwachten.
